Glucosamine is één van de meest besproken stoffen binnen het onderzoek naar kraakbeen en gewrichten. Het is een bekend ingrediënt in supplementen en komt in tal van wetenschappelijke publicaties terug. In wat volgt lees je meer over wat het precies is, waar het voorkomt en hoe het in studies wordt onderzocht.

Wat is glucosamine?

Glucosamine is een stof die van nature in het menselijk lichaam voorkomt, vooral in kraakbeen, gewrichtsvloeistof en bepaalde weefsels. Het is een zogenoemd aminoglucose: een verbinding die zowel een suiker- als een aminozuurcomponent bevat.

Waar wordt glucosamine uit gehaald? 

In veel gevallen wordt glucosamine gewonnen uit de schalen van schaaldieren zoals garnalen of krabben. Tegenwoordig bestaan er ook plantaardige en volledig synthetische varianten die als alternatief worden gebruikt.

Welke soorten glucosamine bestaan er?

In supplementvorm komt glucosamine meestal voor in drie verschillende varianten: 

  • Glucosaminesulfaat 
  • Glucosaminehydrochloride 
  • N-acetylglucosamine 

Wat is het verschil tussen deze varianten?

Het onderscheid zit vooral in de chemische structuur en stabiliteit. Zo is glucosaminesulfaat vaak gebonden aan natrium of kalium om het stabiel te houden, terwijl glucosaminehydrochloride gekoppeld is aan zoutzuur. N-acetylglucosamine is een aparte afgeleide met een iets andere opbouw.

Is glucosamine hetzelfde als chondroïtine?

Nee, dit zijn twee verschillende stoffen. Glucosamine is een aminoglucose, terwijl chondroïtine een glycosaminoglycaan is. Ze worden vaak in één adem genoemd, maar zijn chemisch gezien niet hetzelfde.

Wat zegt onderzoek over glucosamine voor gewrichten?

Uit onderzoeken blijkt dat glucosamine gunstige resultaten laat zien. Zo volgde een studie, gepubliceerd in The Lancet (Reginster et al., 2001), 212 volwassenen met knieartrose gedurende drie jaar. Deelnemers die dagelijks glucosaminesulfaat kregen, lieten gemiddeld minder versmalling van de gewrichtsspleet zien dan de placebogroep. 

In een andere, driejarige studie met 202 deelnemers, gepubliceerd in Archives of Internal Medicine (Pavelká et al., 2002), kreeg één groep dagelijks glucosaminesulfaat en de andere een placebo. Op röntgenfoto’s zagen de onderzoekers dat de ruimte tussen de botten in het kniegewricht - die normaal smaller wordt bij artrose - in de glucosaminegroep vrijwel gelijk bleef, terwijl die in de placebogroep kleiner werd. Met andere woorden: de achteruitgang verliep trager bij de mensen die glucosamine kregen. 

Bronnen: 

Reginster, J. Y., Deroisy, R., Rovati, L. C., et al. (2001). Long-term effects of glucosamine sulphate on osteoarthritis progression: a randomised, placebo-controlled clinical trial. The Lancet, 357(9252), 251–256. https://doi.org/10.1016/S0140-6736(00)03610-2 

Bron: Pavelká, K., et al. (2002). Glucosamine sulfate use and delay of progression of knee osteoarthritis: a 3-year, randomized, placebo-controlled, double-blind study. Archives of Internal Medicine, 162(18), 2113–2123. https://doi.org/10.1001/archinte.162.18.2113